Terwijl blaxploitation films de grootsteedse grindhouses in de jaren ’70 domineerden, werden de drive-in schermen van landelijk Amerika overspoeld door het hixploitation genre: films waarin all American boys en honky-tonk heroes met moonshine (slang voor zelf gedistilleerde alcohol) in hun pick-up truck op de tonen van Lynyrd Skynyrd’s "Sweet Home Alabama" langs plattelandsdorpjes scheurden, al dan niet achtervolgd door redneck sheriffs. De populariteit van deze hick flics en hillibilly movies bereikte een populair hoogtepunt in 1977 met de mainstream hit "Smokey And The Bandit" en overleefde in de jaren ’80 in een televisieserie als "The Dukes Of Hazard".
De hixploitation film had ook een andere, minder vrolijke variant. De pejoratieve term "redneck" stond immers ook voor een inwoner van het achterlijke platteland in het Zuiden van de Verenigde Staten: blanken uit de lagere arbeidersklasse die hun berooide sociale status deelden met immigranten, zwarten en ander minderheden. Dit was gefundenes fressen voor horrorfilmproducenten die naast zombies, buitenaardse wezens, en ander ongedierte in de "redneck" - de stereotiepe Southern in overall, een klak op de vette haardos en een rotslecht gebit - een nieuw monster vonden om het publiek de stuipen op het lijf te jagen. In de zogenaamde swamp movies en survival horror films werden de afgelegen moerassen en bossen van Amerika bevolkt door allerlei poor white trash, het resultaat van jarenlange inteelt, dat geen onschuldige toeristen en stadslui op zijn territorium duldde. "2,000 Maniacs!" (1964) van Herschell Gordon Lewis is de voorloper, "Deliverance" (1972) van John Boorman het schoolvoorbeeld en Tobe Hooper’s "The Texas Chainsaw Massacre" (1974) wellicht het hoogtepunt van dit subgenre. "Poor Pretty Eddie" (1975), "Eaten Alive" (1977), en "Tourist Trap" (1979), of nog, Walter Hill’s "Southern Comfort" (1981) en "Just Before Dawn" (1981) van Jeff Liebermann zijn eveneens fijne stalen.
De teloorgang van de drive-in markt vanaf de jaren ’80, betekende ook het voorlopige einde van dit hixploitation genre. Totdat een nieuwe generatie regisseurs de exploitation cinema van de jaren ’70 herontdekt en met films als "Cabin Fever" (2002), "The Locals" (2003), "Wrong Turn" (2003) en "The House of 1000 Corpses" (2003) de good ol’South opnieuw op de kaart zet.
In september en oktober staan twee hick flics op het programma. De Redneck filmcyclus wordt vervolgd in November.