Indien een bad overloopt, zegt ons gezond verstand dat we de kraan moeten dichtdraaien. Ook zullen we het normaal vinden om de vloer te dweilen of dweildoeken uit bio-afbreekbare vezels te ontwikkelen, zeker als het rendabel is om het water te laten lopen. We leven in een technologisch op hol geslagen tijdperk en de hinder ervan wordt steeds beschouwd vanuit het oogpunt van «beheer». Zo beogen ecologische maatregelen vaak niet het halt roepen aan de vervuiling, maar enkel het goede beheer ervan. Het leefmilieu dient dikwijls als rechtvaardiging voor het uitbreiden van controle door gebruik te maken van de milieunormen, om nieuwe economiesectoren te creëren (wat we dan duurzame ontwikkeling noemen) en om de consument een schuldgevoel te bezorgen, kortom om de echte zorgen aan de kant te zetten. Alles lijkt op maat gemaakt om de aandacht af te leiden van de echte productiemechanismen die hinderen. Gedurende deze avond hebben we het over drie verschillende onzichtbare vervuilingsbronnen, die de neiging hebben zich sluipend te verspreiden: pesticidenmoleculen, straling van draagbare telefoons en microdeeltjes van industriële verbranding. In de drie gevallen stellen mensen zich vragen, onderzoeken ze en reageren ze, wat een sociale toe-eigening van technische kwesties - al te vaak enkel in handen van wetenschappelijke en/of technocratische experts - met zich meebrengt.